Hoe lang duurde een ronde?

Doorgaans duurde een ronde 2 tot 2,5 uur. Het geplande tijdstip lieten we veelal aan (de agenda van) de artiesten over, maar hielden er rekening mee dat patiënten vaak na een maaltijd even een dutje doen. Zodoende was tussen 14.00 en 17.00 uur vaak het gunstigst. ‘s Avonds kon even-tueel ook, dan was het meestal wat rustiger. Dan kon je eventueel slaapliedjes komen spelen en noemden we het voor de gelegenheid ‘Bedtime Buskers’.


Hoeveel patiënten lagen er op een kamer?

Dat verschilde. Er zijn eenpersoonskamers en vierpersoonskamers. Maar op een vierpersoonskamer zag je ook weleens één of twee patiënten. Soms was er ook bezoek aanwezig. Ook dat verschilde, van één tot vier personen per patiënt. Verder kwam er geregeld personeel even meeluisteren en -genieten. We lieten artiesten dan steevast weten: schroom niet om speciaal voor deze fijne, harde werkers ook een liedje te spelen.


Waren we overal welkom?

Bij elke ronde ging sowieso iemand van het ziekenhuis mee. Hij of zij kende de regels, de routes, het personeel en liep doorgaans één of twee kamers vooruit om te vragen of mensen het leuk zouden vinden als er iets voor hen zou worden gespeeld. Zo niet, dan sloegen we die kamer over. Er werd natuurlijk ook rekening gehouden met eventueel infectie-gevaar. In dat geval kon er eventueel voor de patiënt in kwestie op de gang worden gespeeld. Dat kwam overigens weinig voor.


helemaal akoestisch?!

Yep. Helemaal akoestisch. Maar we hadden eventueel een elektrische piano ter beschikking (die we dan wel even moesten inpluggen). Door geheel akoestisch te spelen, werd voor iedereen – patiënten en personeel – de rust bewaard. Op die manier ervaarden patiënten die er geen behoefte aan hadden ook de minste hinder. En voor een muzikant was het natuurlijk ook veel makkelijker en fijner om niet met allerlei apparatuur te hoeven slepen.


Hoeveel liedjes werden er per kamer gespeeld?

In principe twee liedjes per kamer zodat we de mogelijkheid hadden zoveel mogelijk kamers te bezoeken. Maar soms bleven we iets langer; dat lag aan de situatie. Anders kreeg een muzikant wel een seintje van één van ons om weer verder te gaan naar een volgende kamer. In sommige gevallen klopten we op elke deur. In andere gevallen hadden we een lijst met patiënten die een optreden hadden aangevraagd.


Alleen covers of ook eigen werk?

In de meeste gevallen werden er covers gespeeld, maar er kon ook eigen werk worden gespeeld als dat van toepassing was. Er werd maar sporadisch gevraagd naar eigen werk, omdat men er simpelweg niet van op de hoogte was. Doorgaans vroegen artiesten wat men graag zou willen horen. Dat liep uiteen van ‘Nederlandstalig’ of ‘iets vrolijks’ tot een heel specifiek nummer van een artiest of het andere uiterste: ‘Maakt niet uit wat’. Als een muzikant een bepaald verzoek niet in huis had, dan konden ze iets voorstellen wat in het verlengde lag. Tijdens een leuk gesprek kwamen er vanzelf ideeën naar boven. En als een artiest geen ‘wandelende muziek--encyclopedie’ was, dan adviseerden we om een lijst met liedjes mee te nemen waar men uit kon kiezen.


Een artiest begeleidde zichzelf op piano. Hoe losten we dat op?

Sommige ziekenhuizen hadden een elektrische piano ter beschikking. Met een serveerwagen (‘butler tray’ op wielen) en een verlengsnoer, kon deze prima van kamer naar kamer. In elke kamer was er wel een stopcontact en eventueel een stoel of kruk te vinden. Wij fungeerden dan als ‘roadie’; terwijl een muzikant kennismaakte met de patiënt(en), zetten wij alles klaar. Plug and play! Hatsekiedee.


Kon men ook met een hele band komen?

We hielden een absoluut maximaal aantal aan van drie muzikanten. Liever minder. Anders werd het echt te druk en te luidruchtig in de kamers of voor sommige patiënten, en raakte je ook het directe, persoonlijke contact kwijt. Sommige patiënten hadden best even lekker uit hun dak willen gaan, maar we moesten natuurlijk rekening blijven houden met alle andere mensen.


Wat waren de reacties?

Dat verschilde. Per kamer zelfs. Of per patiënt! In de ene kamer was de sfeer heel intiem en soms emotioneel. In een andere kamer ontstond er een feestje en werd er soms zelfs gedanst! Hoe dan ook, men was altijd blij dat we waren geweest. Ook het personeel liep met een brede grijns door de wandelgangen. In het Deventer Ziekenhuis was ‘Bedside Buskers’ een bekend begrip en wist men vaak van tevoren dat er een muzikant zou langskomen. Soms werd onze begeleider binnen het ziekenhuis vlak voor een ronde gebeld met de vraag: “Waar blijven jullie nou?!” Net als de patiënten en hun familieleden of vrienden ge-noten de medewerkers ook enórm van onze visites.